Inspanningsvermorgen na behandeling longkankerpatiënten

Klinische studies om antwoorden te vinden

Longkanker is een van de meest voorkomende kankers. In België krijgen elk jaar zo’n 7.000 mensen longkanker. Dé oorzaak van longkanker is een langdurige blootstelling van de slijmvliezen van de luchtwegen aan kankerverwekkende prikkels zoals sigarettenrook. Er zijn 2 types longkanker, kleincellige en niet-kleincellige, naargelang de grootte van de cel. Behandelingen zijn chirurgie, radiotherapie, chemotherapie, doelgerichte therapie of een combinatietherapie.

Levenskwaliteit na longkanker

De intensieve behandeling voor longkanker is geassocieerd met symptomen van vermoeidheid en kortademigheid en een daling van de fysieke functie. Deze problemen zijn dikwijls nog steeds aanwezig jaren na de behandeling voor kanker en leiden tot een daling van de levenskwaliteit en functionele problemen om dagelijkse activiteiten uit te voeren.

Vicieuze Cirkel doorbreken

Patiënten vermijden het uitvoeren van activiteiten omwille van het optreden van symptomen als vermoeidheid en kortademigheid, en stimuleren hierdoor de deconditionering.

Vele vragen

Het is nog niet geweten welke mechanismen aan de grondslag liggen van deze deconditionering en in welke mate het gedaalde inspanningsvermogen direct gerelateerd is met de subjectieve (levenskwaliteit, functionele status, symptomen) en objectieve (hospitalisaties, comorbiditeiten) gezondheidsstatus.

Revalidatie

Op dit moment worden in België slechts zeer occasioneel patiënten met longkanker verwezen naar een revalidatieprogramma, terwijl preliminair wetenschappelijk bewijs suggereert dat deze programma’s een positieve invloed hebben op het inspanningvermogen.

Objectieve studies

In dit project wordt tijdens klinische studies onderzocht wat het effect is van de behandeling op het inspanningsvermogen van longkankerpatiënten en wordt de metabole vingerafdruk bepaald. Tevens worden de subjectieve en objectieve gevolgen uitgebreid en gedetailleerd in kaart gebracht. Deze studies moeten in een volgende fase toelaten om interventies op maat van de patiënt te ontwikkelen.

Onderzoeksgroep: UHasselt, REVAL en Ziekenhuis en Oost-Limburg
Onderzoeksteam: Prof. dr. Martijn Spruit, Prof. dr. Michiel Thomeer, Dr. Marc Daenen en Dr. Chris Burtin